De menselijke zonnewijzer
Uit: De Topografie van de Domheid
Op de ‘Menselijke zonnewijzer’, een houtsnede van Peter Flötner (ca. 1490-1546), ligt een man ruggelings met zijn handen onder zijn gespreide bovenbenen waarop Romeinse cijfers in een halve kring, aan weerszijden van de ondergescheten reet, de uren aangeven. Boven zijn hoofd staat een halve zon. De voeten liggen op een zandloper en een opengeklapte zonnewijzer. Wij staren recht in zijn aars waar een gnomon uit steekt die in een hoek naar zijn mond leidt. De beide helften van de zandloper zijn van stront. Vooraan troont een enorme drol op een kussen.
Het vlugschrift van Flötner was een reactie op het uurwerk dat de dagindeling begon te bepalen. In een allegorie van de Vraatzucht is het leven gereduceerd tot voeding en ontlasting, getuige de gnomon die reikt van mond tot aars. De maffende vreetzak, een bewoner van Luilekkerland, ziet zichzelf als de maat der dingen. Hij schijt op de tijd. De door het uurwerk bepaalde normen en regels zijn even nietig als de schaduw van de gnomon die zijn aars voorbijtrekt. Hij vreet, dut en kakt als het hem uitkomt. Net als in de befaamde melancholie-voorstellingen, staat het instrument van de precisie, de zonnewijzer, naast tekens van vergankelijkheid. Het verloop van de tijd, gemeten door de zandloper, blijkt in kak gemeten.
P.S.: Op de klokketoren van de beurs van Berlage in Amsterdam staat ‘BEIDT UW TIJD”. De tempel van het kapitalisme is ontworpen door een socialist die droomde van een gemeenschapshuis. Nu het vertrouwde bidden uit de mode is, staat de klokketoren niet langer in dienst van het vertrouwde ‘ora et labora’, maar in dienst van de arbeid. In reactie hierop klinkt ‘SCHIJT UW TIJD”.
www.matthijsvanboxsel.nl